Abrikozenvlaai of smurfenvlaai maken

Week de abrikozen gedurende minimaal 8 uur in ruim koud water.

Neem een pan en kook de abrikozen met 75 milliliter van het water waar u de abrikozen in heeft geweekt.
Voeg 35 gram suiker toe en laat dit op een klein vuurtje 15 minuutjes zachtjes koken.

Neem een zeef en giet hier de abrikozenmoes in.
Laat dit goed uitlekken.

Smelt 50 gram boter tot dit net vloeibaar is (niet bakken!).
Zeef de bloem in een grote kom en maak hier een kuiltje in.
Doe de gist, samen met 35 gram suiker, 1 zakje vanillesuiker, een snufje zout, de melk, het ei en de gesmolten boter in het kuiltje en werk alles met de vingertoppen van buiten naar binnen door elkaar.
Kneed de bloem tot een soepel deeg en leg er een handdoek over.
Laat het deeg op een lauw-warme plaats 1 uur rijzen.

U kunt nu bakpapier in de vlaaivorm doen of uw vlaaivorm inboteren.

• 

Rol uw deeg uit met een deegroller en bekleed er de vlaaibodem mee.
Prik enkele gaatjes in de bodem en laat het deeg nog 30 minuten rijzen.

• 

Verwarm uw oven voor op 225 graden.
Vul de vlaaibodem met bakparels of gedroogde erwten.
Bak de vlaai in het midden van de oven in 30 minuten gaar.

Laat de vlaaibodem afkoelen en vul deze met de abrikozenmoes.

• 

Als u de abrikozenvlaai mooi af wil werken gebruikt u een rasp of ander keukenapparatuur om witte chocoladekrullen te maken en klopt u slagroom.
U heeft nodig 150 gram chocolade, 1 zakje vanillesuiker en 200 milliliter slagroom.
Klop de slagroom met 1 zakje vanillesuiker stijf en smeer een gedeelte bovenop de abrikozen.
Strooi er de chocoladekrullen over.
Doe de resterende slagroom in een spuitzak en werk de abrikozenvlaai af met slagroomtoefjes op de rand van de vlaai.