1. Controleer glazen en deksels op beschadiging
Beschadigingen aan de sluitingsrand, hoe klein ook, kunnen de luchtdichte afsluiting verstoren en het weckproces laten mislukken. Gebruik geen beschadigde glazen of deksels om zeker te zijn van een goed afgesloten weckpot.
Kwaliteitsvolle weckpotten en inmaakglazen zijn een must om zonder gevaar te kunnen wecken.
2. Houd alles hygiënisch
Zuiverheid is cruciaal bij wecken. Was alle glazen en deksels grondig in kokend water met een paar eetlepels soda. Spoel daarna af in helder, warm water. Heb je glazen met schimmel (bijvoorbeeld uit een vochtige kelder of doordat ze ongewassen zijn opgeborgen), dompel ze dan enkele minuten in kokend water om alle schimmels te doden. Gebruik een WECK-glastang om ze veilig uit het hete water te halen zonder je handen te verbranden.
3. Controleer inmaakringen zorgvuldig
Controleer inmaakringen op scheurtjes door ze tussen duim en wijsvinger uit elkaar te trekken. Eventuele scheuren, hoe klein ook, maken de ring onbruikbaar. Alleen volledig intacte ringen garanderen een veilige afsluiting en een goed vacuüm.
4. Reinig en kook inmaakringen goed
Kook inmaakringen minimaal 5 minuten in water met 1 tot 2 eetlepels soda. Bij gebruikte ringen die vettig, kleverig of beschimmeld zijn, kook je ze langer of vervang je ze door nieuwe ringen voor de zekerheid. Spoel de ringen na met helder, warm water en bewaar ze in een bakje met water tot je ze gaat gebruiken.
5. Voorkom barsten bij hete vulling
Bij het vullen van de glazen met warm inmaakgoed (zoals voorgekookte jam), plaats je de inmaakglazen op een vochtige, warme doek om barsten door temperatuurverschillen te voorkomen. Gebruik een vultrechter, zoals de WECK-vultrechter, die op oude inmaakglazen en nieuwe WECK-rondrandglazen past.
6. Vul glazen op de juiste hoogte
Vul WECK-rondrandglazen tot aan de onderkant van de glasrand. Voor brijachtige producten zoals appelmoes geldt dezelfde regel. Producten die uitzetten, zoals worstmassa, vul je tot ¾ van de glashoogte en cakedeeg tot ½. Onze tip: vul altijd 1 tot 1,5 cm onder de rand om te voorkomen dat vloeistof tijdens het wecken tussen de ring en het deksel komt.
7. Gebruik opgeloste suiker
Voeg suiker niet droog toe, maar als oplossing. Kook suiker met water 2-3 keer op en gebruik deze oplossing (afgekoeld) om je inmaakgoed te suikeren. Dit voorkomt schimmelvorming. Ook zoetstoffen voor diabetici los je eerst op in water.
8. Maak de glasrand schoon
Veeg de rand van het glas altijd schoon na het vullen. Gebruik je een vultrechter, dan blijft de rand automatisch schoon. Dit voorkomt dat vuil tussen de inmaakring en het deksel komt, wat lekkage kan veroorzaken.
9. Plaats inmaakring en deksel correct
Haal de inmaakring uit het water, laat afdruipen en leg nat op de glasrand. Plaats het deksel zonder de ring te verschuiven. Bij nieuwe WECK-rondrandglazen span je de ring eerst op het deksel en houd je beide in warm water klaar tot gebruik.
10. Bevestig weckklemmen juist
Plaats de weckklemmen vanaf de zijkant over het deksel en zorg dat ze midden op het deksel liggen. Let op dat de inmaakring niet verschuift. WECK-klemmen van roestvrij staal zorgen voor gelijkmatige druk en een veilige sluiting.
11. Gebruik een inlegrooster
Zet inmaakglazen in de ketel op een inlegrooster. Glazen mogen elkaar en de ketelwand raken, maar niet te strak staan. Bewegingsruimte voorkomt glasbreuk tijdens het koken.
12. Vul water op de juiste hoogte
Vul de ketel met water tot ¾ van de hoogte van de bovenste glazen. Bij meerdere lagen staat de onderste laag volledig onder water, wat geen probleem is door de luchtdichte afsluiting van de klemmen.
13. Zorg voor gelijke temperaturen
Gebruik water met dezelfde temperatuur als de glasinhoud. Koude inhoud = koud water, warme inhoud = warm water. Dit voorkomt dat het water sneller opwarmt dan de inhoud, wat kan leiden tot onvoldoende verhitting en mislukking.
14. Controleer je thermometer
Test je inmaakthermometer in kokend water (100°C). Een defecte thermometer geeft verkeerde temperaturen aan en kan je inmaakproces verstoren.
15. Gebruik de thermometer correct
Plaats de inmaakthermometer diep genoeg in het water via de opening in het deksel. Automatische ketels met thermostaat regelen dit zelf en besparen energie doordat ze geen gat in het deksel hebben.
16. Houd tijd en temperatuur aan
Volg de voorgeschreven inmaaktijd en temperatuur exact. De inmaaktijd begint pas als de gewenste temperatuur bereikt is (bijvoorbeeld 25 minuten vanaf 90°C).
17. Haal glazen tijdig uit de ketel
Haal de glazen na de inmaaktijd direct uit de ketel en laat ze niet in het water afkoelen. Dit voorkomt overkoken en een te zachte inhoud.
18. Verwijder klemmen na afkoelen
Laat de klemmen zitten tot de glazen volledig zijn afgekoeld. Verwijder ze daarna en controleer de sluiting met de deksel-aanraakproef. Het lipje van de inmaakring wijst naar beneden bij een goed gesloten glas.
19. Bewaar glazen op een koele, donkere plek
Bewaar gevulde inmaakglazen in een vorstvrije, donkere ruimte. Ze kunnen in een kelder of bij kamertemperatuur bewaard worden, maar vermijd direct zonlicht.
20. Open glazen veilig
Trek het lipje van de inmaakring naar buiten om het vacuüm te verbreken. Gebruik geen scherpe voorwerpen om het glas of de ring niet te beschadigen. Bij vastzittende ringen gebruik je een weckpotopener.