Zeef boven een grote kom 200 gram bloem, 25 gram witte basterdsuiker en een snufje zout.
Snijd de koude boter in blokjes en voeg deze toe.
Klop 1 ei met een garde en voeg dit toe aan de kom.
Kneed alles goed met een koude hand of in de keukenmachine totdat er een stevig deeg ontstaat.
Voeg tijdens het kneden langzaam 2 eetlepels koud water toe (de boter hoeft niet geheel vermengd te zijn).
Vorm een bal van het deeg, wikkel het in vershoudfolie en laat het deeg 2 uur opstijven in de koelkast.
Verwarm uw oven voor op 180 graden.
Beboter uw vlaaivorm en bestrooi deze met bloem.
Draai met de vlaaivorm om de bloem gelijkmatig te verdelen.
Klop het teveel aan bloem uit de vlaaivorm en gooi dit weg.
Bestrooi uw werkblad rijkelijk met bloem.
Rol het deeg uit met een rolstok.
Rol het deeg tot een ronde lap van 38 centimeter.
Rol het deeg op uw rolstok en leg het in de vorm.
Duw het deeg aan in de vlaaivorm en snijd het overtollige deeg weg.
Snijd de appels in schijfjes en meng deze meteen, in een kom, met het citroensap om verkleuren te voorkomen.
Voeg 25 gram suiker aan de appels toe.
Leg de appels dakpansgewijs in de vlaaivorm. (zie foto)
Besrtooi de appels in de vorm met 25 gram suiker en werk af met kaneel.
Bak uw appeltaart gedurende ongeveer 45 minuten in de oven.
Laat de taart afkoelen.
Breng intussen 50 gram abrikozen- of sinaasappeljam samen met 1 eetlepel water aan de kook, wrijf het door een zeef en bestrijk de appeltaart ermee.