Witte chocoladetaart

Verwarm de oven voor op 190 graden.

Vet een springvorm van 20 cm doorsnede lichtjes in en bekleed de bodem met bakpapier.

Klop de boter met een mixer smeuïg en schuimig.
Klop de suiker en het ei erdoor.
Zeef de bloem, het bakmeel en de cacao erbij en roer het mengsel tot het een deeg wordt.
Kneed het deeg kort op een met bloem bestoven werkblad, tot het glad is.

Maak een schijf van het deeg, wikkel deze in plastic folie en leg deze 30 minuten in de koelkast.

Rol het deeg tussen 2 vellen bakpapier uit tot een lap van ongeveer 8 mm dik en zo groot als de bodem van de springvorm.
Doe het deeg in de vorm en prik het hier en daar in met een vork.
Bak het 15 minuten in de oven, tot het deeg net stevig aanvoelt en laat het afkoelen.

Leg de gelatine in een bakje met koud water en laat de gelatine 5 minuten in het water liggen.

Breng in een pan de melk, de suiker en de witte chocolade aan de kook.
Roer tot de suiker opgelost is en de chocolade gesmolten is.
Klop de eierdooiers door het warme chocolademengsel.
Roer het geheel op een middelhoog vuur tot het aan de achterkant van een lepel blijft plakken.
Knijp het water uit de gelatine en voeg deze toe.
Roer totdat de gelatine opgelost is.

Zet de kom op een schaal met ijsblokjes of heel koud water en klop tot het mengsel koud is.
Schep dan voorzichtig de slagroom erdoor.
Schenk het mengsel over het deeg en zet de taart in de koelkast tot ze stevig is geworden.

Doe de room, de pure chocolade, de boter en de glucosestroop in een pan.
Verwarm het op een middelhoog vuur en roer tot het mengsel glad is.
Laat het afkoelen en opstijven.

Haal de taart uit de springvorm en zet deze op een schaal of een taartrooster met een bord.
Verdeel het glazuur over de taart, laat het langs de rand stromen.
Laat de taart 1 uur op kamertemperatuur staan tot het glazuur gestold is.